Vroeg voederen bevordert de optimale ontwikkeling van het jonge dier
Jonge dieren gepast voederen is essentieel voor hun latere zoötechnische prestaties en de rendabiliteit. Het geboorteproces wordt vaak gevolgd door een intensieve behandeling en verplaatsingen. Dat geeft het jonge dier veel stress, of het nu een big, een kalf of een kuiken is. Bovendien zorgt Moeder Natuur niet altijd voor de onmisbare nutriënten die de jonge dieren nodig hebben om te overleven. Daarom is het belangrijk om de jonge dieren in een vroeg levensstadium nauwgezet te voederen en op die manier de vroege ontwikkeling van hun maagdarmkanaal te stimuleren. Het maagdarmkanaal is de eerste verdedigingslinie tegen ziektes en zorgt voor een efficiënte opname van nutriënten.
De moeilijke eerste levensdagen van eendagskuikens
In tegenstelling tot andere diersoorten heeft pluimvee het voordeel dat er via de dooierzak nutriënten beschikbaar zijn. Bovendien heeft pluimvee, of het nu kippen of kalkoenen zijn, doorgaans niet rechtstreeks toegang tot het voer. Het uitkomen, sorteren, bewaren en vervoeren, kan van 24 tot 72 uur duren vooraleer de eendagskuikens in de pluimveestal zijn. Deze omstandigheden maken duidelijk waarom voederen in de eerste levensdagen uiterst belangrijk is voor de latere ontwikkeling.
Naast deze externe stressfactoren die eendagskuikens ondergaan, is er ook een bruuske verandering in het voer. Terwijl de dooier vooral vetten en eiwitten bevat die specifiek op het moleculaire gestel van het kuiken zijn afgestemd, krijgt het dier later voornamelijk plantaardige vetten, eiwitten en natuurlijk veel zetmeel. Een uitgebalanceerde prestarter kan deze overgang vergemakkelijken.
De voeropname stimuleren voordat biggen spenen
In de afgelopen decennia heeft genetische selectie geleid tot een enorme toename van de toomgroottes. Door de toename van levend geboren biggen per toom zijn ook de uitdagingen kort na de geboorte groter: meer biggen met een laag gewicht, meer biggen die concurreren voor een adequate biestopname en de beschikbare zeugenspenen … Hierdoor zijn er meer biggen met een lage vitaliteit, die kwetsbaarder zijn.
Een uitgebalanceerd, innovatief snoepvoer ondersteunt de volledige toom vanaf het begin. Dat is essentieel voor een succesvolle opfok na het spenen en om de rentabiliteit te maximaliseren. Dit voer moet zeer smakelijk zijn om de voeropname te stimuleren. Daarnaast moet het de ontwikkeling van het maag- en darmkanaal bevorderen en nutriënten aanvoeren voor een betere gezondheid. Snoepvoer verhoogt niet alleen de voeropname voor het spenen, maar zorgt er ook voor dat meer biggen beginnen te eten voor ze zullen spenen. Zoveel mogelijk biggen aansporen tot eten, zal een positief effect hebben op hun algemene prestaties na het spenen (zie figuur 1).
Het potentieel van de latere melkproductie
In de melkveehouderij hangt het toekomstige potentieel van de melkproductie grotendeels af van de gezondheid en groei van de dieren in de eerste levensweken. Tijdens de opfok die in totaal twee jaar duurt, is dit het stadium waarin de dieren voornamelijk worden behandeld en waarin zich de meeste sterfgevallen voordoen. De pens voorbereiden om het kalf een vlotte overgang van melk naar vast voeder te laten maken, is een andere uitdaging. Maar de ontwikkeling van de pens kan stokken als het kalf te lang en te veel melk(vervanger) krijgt toegediend.
In de eerste helft van de melkperiode ligt de focus op het maximaliseren van de groei via een hoge opname van melk. In de tweede helft van de melkperiode moet het kalf worden gestimuleerd om meer vast voeder te eten door geleidelijk spenen. Dit leidt tot een snelle opname van vast voer voor het spenen en is een garantie voor goede prestaties na het spenen.
Jongdiervoeding, de eerste stap in uw voeder- en voedselketen
Het doel is om het jonge dier te ondersteunen in de overgang van de intrinsieke/moedervoeding naar het voer in een later stadium. We willen dat de kuikens, biggen en kalveren zo snel mogelijk beginnen te eten om de goede ontwikkeling van hun maagdarmkanaal te verzekeren. Zo kunnen we hun genetisch potentieel volledig benutten en de winstgevendheid voor de veehouder maximaliseren.